Geen bezwaar ingediend in het openbaar onderzoek over een omgevingsvergunningsaanvraag? Dan verliest u (doorgaans) uw recht om beroep in te stellen tegen de vergunning…de principes herhaald
Sinds de inwerkingtreding van de Codextrein (zie ook https://www.ruimtelijkeordening.be/Wetgeving) geldt als regel dat wie geen bezwaar indient in het kader van een openbaar onderzoek over een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen dan wel voor een ingedeelde inrichting of activiteit (voorheen gekend als de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning) geen beroep meer kan instellen bij de deputatie of de Vlaamse regering.
Alhoewel dit beginsel voorafgaand aan de inwerkingtreding ervan zwaar werd bekritiseerd en intussen ter beoordeling werd voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof, geldt dit op heden als uitgangspunt.
Artikel 53 van het Omgevingsvergunningsdecreet schrijft uitdrukkelijk voor dat wanneer de "aanvraag in eerste administratieve aanleg overeenkomstig de gewone vergunningsprocedure behandeld is, kan het betrokken publiek alleen een beroep instellen als hij tijdens het openbaar onderzoek een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend."
Met andere woorden, wanneer een buur of andere derde-belanghebbende (d.i. het betrokken publiek) geen "gemotiveerd" bezwaar heeft ingediend tijdens het openbaar onderzoek heeft de betrokkene niet meer de mogelijkheid om later in beroep te gaan. Op dit algemeen principe gelden evenwel een beperkt aantal uitzonderingen (zoals wanneer men in de absolute onmogelijkheid was om een standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek).
Het "betrokken publiek" (dit is wie potentieel hinder ondervindt of belang kan hebben bij de besluitvorming over een vergunningsaanvraag) dient bijgevolg reeds vroeg in het aanvraagproces te beslissen of zij in een latere fase nog wenst te kunnen optreden tegen een beoogde verbouwing, projectontwikkeling, enz.
Wanneer u oordeelt dat een project uw privacy verstoort, strijdig is met de "goede ruimtelijke ordening", in strijd is met de bestemmingsvoorschriften, enz. dient u dan ook bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek dat dertig dagen loopt teneinde uw kansen op het later instellen van een beroep tegen de vergunningsbeslissing gaaf te houden. Controleer hiervoor de kennisgeving die u als aanpalende eigenaar ontving of het gele aanplakbiljet voor andere buurtbewoners.
Alhoewel dit principe reeds meer dan een jaar in werking is, weerhouden de complexiteit van de regelgeving en de procedures de omwonenden nog wel vaker om een bezwaar in te dienen.
Het moet evenwel herhaald en benadrukt – en dit principe geldt al langer (en ook buiten het omgevingsrecht) – dat hierdoor bovendien ook de mogelijkheid vervalt om later tegen een project naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen te trekken.
Artikel 105 van het Omgevingsvergunningsdecreet (voorheen gold een en ander reeds onder artikel 4.8.11 VCRO) handhaaft het beginsel dat "de persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden".
Kortom – en de uitzonderingen niet te na gesproken - wie geen bezwaar indient tijdens het openbaar onderzoek verliest de mogelijkheid om op een later tijdstip een administratief beroep in te stellen. En wie geen administratief beroep heeft ingesteld, kan niet meer naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Twijfel mag dan wel het begin van wijsheid zijn…wanneer u zich geconfronteerd ziet met een openbaar onderzoek tot het bekomen van een omgevingsvergunning, twijfelt u best niet langer dan het dertig dagen durend openbaar onderzoek!
Voor vragen hieromtrent kan u steeds (vrijblijvend) contact opnemen met Jo Blockeel (jo@blockeel-timmermans.be) of vraag om een afspraak in ons kantoor te Oudenaarde of Aalst.