Het Grondwettelijk Hof spreekt zich uit over het Decreet Omgevingsvergunning: arrest van 6 oktober 2016
De omgevingsvergunning doorstaat de toets…
Met een arrest van 6 oktober 2016 (nr. 125/2016) heeft het Grondwettelijk Hof de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Omgevingsvergunningsdecreet, ingesteld door o.a. de vzw Natuurpunt, grotendeels verworpen.
De invoering van de eeuwigdurende vergunning krijgt daarmee de zegen van het Grondwettelijk Hof.
…op één artikel na
Wel werd artikel 226 van het Omgevingsvergunningsdecreet, dat stelde dat geen passende beoordeling vereist was bij een loutere hernieuwing of omzetting zonder fysieke ingrepen in het milieu, vernietigd.
Ingevolge voormeld artikel zou het tweede lid van artikel 36 ter, §3 van het Decreet Natuurbehoud als volgt luiden:
“Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning of omzetting krachtens artikel 390 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning moet geen passende beoordeling uitgevoerd worden, tenzij deze loutere hernieuwing van de vergunning of de omzetting betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu vereisen.
In afwijking van het tweede lid, moet wel een passende beoordeling uitgevoerd worden indien de administratie bevoegd voor natuurbehoud in het kader van een omzetting krachtens artikel 390 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van het betrokken publiek, oordeelt dat er geen passende beoordeling werd uitgevoerd en dat het betrokken project een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken. Indien in het kader van de milieuvergunning waarvan de omzetting krachtens artikel 390 van het voormeld decreet wordt gevraagd, een passende beoordeling werd uitgevoerd of een advies van de administratie bevoegd voor natuurbehoud is verleend waaruit blijkt dat het uitvoeren van een passende beoordeling niet vereist was, is voldaan aan de verplichtingen van artikel 36ter, § 3".'
Het Grondwettelijk Hof oordeelde in haar arrest:
“B.54.3.4. Aangezien een passende beoordeling overeenkomstig het Omgevingsvergunningsdecreet niet meer nodig is bij een loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning of een omzetting krachtens artikel 390, die geen betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu vereisen, is artikel 36ter, § 3, tweede lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, zoals vervangen bij artikel 226 van het bestreden decreet, niet bestaanbaar met het recht van de Europese Unie.”
Artikel 226 van het Omgevingsvergunningsdecreet werd dan ook vernietigd.